Pia Silvani: angstig dier mag je gerust troosten
Angst kun je niet bekrachtigen
Als instructeurs hebben we bijna allemaal geleerd om angstige dieren niet te aaien, te troosten of aandacht te geven. Een angstige pup oppakken om te troosten of te kalmeren is het laatste wat je moet doen. Dat zou de angst alleen maar vertsterken en de hond ‘bevestigen’ in zijn vrees, zo werd verteld. Volgens de Amerikaanse gedragsdeskundige en hondentrainer Pia Silvani berusten deze oude wijsheden op een misverstand, een verwarring van de principes van operationeel en klassiek conditioneren.
Door Leo Leunissen
Als wij zeggen dat een emotie, bijvoorbeeld angst, bekrachtigd kan worden, dan verwarren we twee verschillende typen van leren: klassieke en operante conditionering, zo schrijft Pia Silvani in een overzichtsartikel in het mei/juni nummer van het tijdschrift ‘The APDT Chronicle of the Dog’. Operante conditionering gaat over het tot stand brengen van een bepaald gedrag. Het is een interactieve structuur van beloning en straf die moet leiden
tot een specifiek doel qua gedrag. Hoe de hond zich hierbij voelt is niet van belang. Hij hoeft niet ontspannen te zijn en hij hoeft zijn gevoel niet te veranderen. Je richt je niet op de emotionele toestand van de hond; de hond kan opgewonden zijn of gefrustreerd, het maakt niet uit. Het enige dat telt is het gedrag.Vertoont de hond het gewenste gedrag dan krijgt hij een beloning; zolang dat niet het geval is blijft de beloning achterwege. Je bent eenvoudigweg gericht op het aanleren van eengedrag, aldus Silvani.
Klassiek
Hoewel het soms lijkt dat we tegenwoordig alleen nog maar met operante conditionering bezig zijn, wordt klassieke conditionering in allerlei omstandigheden dagelijks gebruikt, bijvoorbeeld als we de hond duidelijk willen maken dat iets prettig of onaangenaam voor hem is, zo schrijft Silvani. De hond knuffelen of even met hem spelen moet de hond duidelijk maken dat het prettig voor hem is om bij jou te zijn. Als het gaat om het beïnvloeden
van de emotionele toestand van het dier maken we gebruik van klassieke conditionering.
Bij gedragstherapie wordt klassieke (tegen)conditionering veelvuldig gebruikt om een dier van angst af te helpen. Als een hond bang is voor een object of ander dier dan wordt het angstaanjagende object of dier op veilige afstand geplaatst en gelinkt met iets wat de hond plezierig vindt: een brokje, spelen of aaien. Door de nieuwe, plezierige associatie, zal de angst minder worden en als de regels voor tegenconditionering goed worden toegepast zal op den duur de angst plaats maken tot een ‘neutraal’ of zelfs prettig gevoel bij het dier.
Terughoudend
Toch zijn veel trainers terughoudend met het gebruik van klassieke tegenconditionering als het gaat om emotioneel gedrag; zij denken dat dit gedrag wordt bekrachtigd en dat het troosten van de hond het schuwe of angstige gedrag beloont, aldus Silvani. “Als je hond bang is voor harde geluiden, zoals onweer, en je besluit hem achter zijn oor te krabben en een kleine liefkozing te geven als hij in paniek naar je toekomt, dan beloon je niet zijn angst.
Als jouw gedrag de hond kalmeert, dan wordt je hond niet angstiger. Je helpt zijn emotionele toestand te veranderen.” Hetzelfde geldt als je hond in een bijzondere situatie bang wordt en plotseling verstijft. Geef je de hond een kleine massage of probeer je hem te troosten met een kalme stem en hij begint te ontspannen, dan vergroot je niet zijn angst. Ook zal de hond een volgende keer in dezelfde situatie niet nog meer verstijven van
angst. Ook de frequentie van verstijven zal niet toenemen. “Dit is wat bekrachtiging teweeg zou brengen, immers bekrachtiging doet gedrag toenemen. In plaats daarvan zal de hond geplaatst in dezelfde situatie misschien naar je opkijken en om leiding vragen. Je kalme toon zal de hond doen ontspannen. Dit is sterker dan enige vorm van bekrachtiging aangezien je zijn emotionele toestand verandert. Klassiek zal winnen van operant”, zo zegt Silvani.