Spel is een belangrijk onderdeel van het leven van een hond. Spelen met de mensen in zijn omgeving is essentieel, maar vooral contacten met andere honden dragen bij aan een goed hondenleven. Vanzelfsprekend moet de hond daarvoor wel sociaalvaardig zijn, oftewel niet met agressie of angst reageren op soortgenoten. De basis voor sociaal gedrag ten opzichte van andere honden wordt voor een groot gedeelte gelegd in de puppy-tijd.
Veel eigenaren zijn tegenwoordig op de hoogte van het feit dat een pup in zijn eerste levensfase kennis moet maken met de wereld om zich heen om later als volwassen hond stabiel en niet snel onder de indruk te zijn van zijn omgeving. Andere honden maken vanzelfsprekend deel uit van die wereld en die omgeving en veel puppy-eigenaren zoeken dan ook vaak snel soortgenoten op om de pup mee te laten spelen. De gedachte achter het socialiseren van de pup met andere honden is prima, maar er zitten wel een aantal spelregels aan het verantwoord laten spelen van een pup met andere honden. Want een verlegen en onzekere pup heb je niet na vijf minuten contact met een andere hond stabiel, maar andersom kun je een stabiele pup wel na vijf minuten verlegen en onzeker maken. Het zijn de woorden van Gwen Bailey, de Engelse auteur van enkele bekende hondenboeken die zich gespecialiseerd heeft in gedrag en opvoeding van pups. Zij was eerder dit jaar in Nederland om in samenwerking met de Nederlandse gedragstherapeut Erica Bokelmann een lezing te geven over puppyspel.
Als een pup met een andere hond mag spelen, is het erg belangrijk dat het onder toezicht van de eigenaar gebeurt. Maar niet gezellig onderwijl een bakje koffie drinkend tijdens de puppycursus, of kletsend in het plaatselijke park. Aandacht voor de pup is erg belangrijk, want het kan zijn dat het nodig is dat de eigenaar het spel begeleidt. Het kan immers snel mis gaan in de zin dat de pup niet alleen goede ervaringen opdoet, maar ook slechte.
Allerlei vormen van ongewenst gedrag kunnen het gevolg zijn, zoals onzekerheid, angst, agressie en ‘pesten’. Vooral de van zichzelf wat onzekere en verlegen hondjes kunnen tijdens het spel met andere pups helemaal overdonderd raken door honden die al gewend zijn om met andere honden te spelen, door honden die simpelweg meer zelfvertrouwen hebben of door honden die het leuk vinden om ruw te spelen. Een dergelijk onzeker pupje zal misschien proberen een plek te vinden waar hij of zij kan schuilen, of zal een snauw geven in de hoop dat die ‘bravoure’ de andere honden op een afstand houdt. Of het onzekere pupje nu wegkruipt of op voorhand probeert zich te verdedigen, in beide gevallen leven zijn gedrag de pup iets op, namelijk dat de andere honden die hij eng vindt niet in zijn buurt komen of uit zijn buurt blijven.
En omdat dit de pup een veiliger gevoel geeft, is er een grote kans dat hij de volgende keer zijn gedrag gaat herhalen. Daarmee ontstaat een vicieuze cirkel die al snel leidt tot een hond die zich in de buurt van andere honden asociaal, in de letterlijke betekenis van het woord, gedraagt ten opzichte van zijn soortgenoten.
WIE IS DE BAAS
Als er tijdens de eerste spelletjes van een pup met andere honden wat geblaft en gegromd wordt, wordt nog wel eens de opmerking gemaakt dat de honden zelf maar even moeten uitmaken wie de baas is. Een verkeerde inschatting met soms flinke gevolgen voor de pup die het aangaat. Ten eerste zijn pups bij een eerste ontmoeting nog helemaal niet bezig met wie ‘de baas is’. Het gaat er op zo’n leeftijd vooral om kennis te maken met en uit te vinden hoe de wereld in elkaar steekt. Rangorde en ‘baas zijn’ komt pas later aan de orde, maar dan moeten de honden elkaar overigens al wel kennen. Zonder die relatie is er helemaal geen sprake van rangorde en gaat het met name om krachtmetingen, een vaak hormoon gedreven machtsvertoon of het uitvinden wie van de twee het meest zelfverzekerd is.
Dominantie, rangorde en alles wat daarbij hoort is een (lang) artikel op zich. Wat belangrijk is als het gaat om puppyspel is te weten dat het op die leeftijd in de regel geen rol speelt en puppy’s en honden onderling het zeker niet moeten ‘uitzoeken’. Dit uitzoeken kan namelijk heel goed tot gevolg hebben dat een al wat onzeker hondje alleen maar onzekerder wordt, misschien zelfs angstig. En de hond die het spel ‘wint’, heeft er eigenlijk ook een probleem bij. Die krijgt het idee dat deze vorm van spelen oké is en zal misschien gaan proberen om alle honden met grommen en blaffen te overdonderen. Als pup wordt dat om de een of andere redenen nog geaccepteerd en soms zelfs grappig gevonden. Maar als die wat onbehouwen Boxer, Stafford of Rottweiler dat nog doet als hij ouder is, vinden andere hondeneigenaren het ineens een stuk minder grappig. Terwijl de hond in kwestie gewoon niet beter weet. Hij heeft als pup geleerd en ervaren dat blaffen en grommen en onzekere hondjes omver duwen leuk is. Dus doet hij dat als volwassen hond ook. Die onzekerheid en onderdanigheid, maar ook hel blaffen en grommen zijn precies het tegenovergestelde van wat het gros van de eigenaren wil.
ANDER RAS ANDER SPEL
Goed, loslaten en ‘zomaar’ laten spelen is dus niet verstandig. Maar hoe moet het dan wel? Want geen contact laten maken met andere honden is, in het kader van socialisatie, geen optie. Het gaat er dus om dat het spel goed gebeurt en onder bepaalde voorwaarden. Laat de pup als eerste met andere pups spelen die ongeveer van dezelfde leeftijd zijn.
Het verschil tussen een pup van acht weken en bijvoorbeeld zestien weken is enorm als het gaat om ontwikkeling en spelervaring. Het is te vergelijken met een kleuter die speelt met een tiener; eigenlijk voor beide partijen niet leuk door de grote verschillen. Het gaat er dan dus niet alleen om dat de pup van acht weken misschien overdonderd wordt! Ook de pup van zestien weken leert mogelijk ongewenst gedrag, namelijk dat hij andere honden met ruw en onbehouwen spel kan ‘overschreeuwen’. Verder is het belangrijk dat een pup in de eerste twee weken vooral speelt met andere pups die ongeveer op dezelfde manier spelen. Er zit nogal verschil tussen het spel van de diverse rassen, met name op basis van het doel waarvoor ze gefokt zijn. Een Golden Retriever of een Whippet bijvoorbeeld vindt het leuk om jaag- en renspelletjes te doen, een soort ‘tikkertje’. Rassen als de Boxer, de Stafford of een Rhodesian Ridgeback houden over het algemeen meer van de wat ruwere duwspelletjes en stoeien, vergelijk het met worstelen. Het spel van die rassen is dus niet te vergelijken. Bovendien verschilt de pijngrens en bijtrem ook nogal eens en dat is een reden des te meer om in de beginfase, als een pup nog geen ervaring heeft in het spelen met andere honden, vooral ‘gelijkgestemde’ pups op te zoeken.
Want om een Golden Retriever leuk met een Boxer te laten spelen zonder negatieve gevolgen voor de toekomst voor (één van) beide honden vraagt op ervaring op het gebied van spel. Als die positieve spelervaring er is met honden van soortgelijke rassen, of in elk geval rassen die op ongeveer dezelfde manier spelen, dan kan de overstap gemaakt worden naar honden die op een andere manier spelen. Gaat dat goed, dan kan ook een volwassen hond geïntroduceerd worden die vanzelfsprekend sociaal is ten opzichte van pups en ook geleerd heeft om goed te spelen. Het is overigens een fabeltje dat een volwassen hond een pup niets doet – en dat als hij dat wel doet ‘gestoord’ is. Er zijn nu eenmaal een hele hoop volwassen honden die niet houden van het drukke gedrag van een pup en er zijn een heleboel pups die nog niet geleerd hebben dat bepaalde signalen van een volwassen hond betekenen dat ze rustig moeten zijn. Dat kan tot conflicten leiden en het is de taak van de eigenaar van de pup om het jonge dier te beschermen door altijd aan de eigenaar van een volwassen hond te vragen of die hond pups leuk vindt. Is het antwoord nee, ga dan op zoek naar een andere hond waarmee de pup wel een positieve ervaring op kan doen.
HUISGENOOT
Een factor die nog wel eens vergeten wordt, is de aanwezigheid van een andere volwassen hond in het huishouden van de pup. De pup die samenleeft met een andere hond , heeft al meer ervaring. Dat kan positieve spelervaring zijn in de vorm van goed weten hoe het moet, maar het kan ook zijn dat de pup bij de volwassen hond geleerd heeft dat bepaald gedrag succes heeft. Met die spelervaring moet een eigenaar rekening houden als de pup kennis gaat maken met andere pups. Een pup met positieve ervaringen in het spel met een volwassen hond, kan beter met wat oudere pups spelen die beter weten hoe je moet spelen dan met pups van de eigen leeftijd die nog onzeker zijn in het spel. Het is het meest ideale als een pup samen met twee andere pups (dus het liefst van ongeveer dezelfde leeftijd en dezelfde spelsoort) kan spelen. Twee pups die met elkaar spelen zijn zo geconcentreerd op alleen die ander dat het spel al gauw te heftig, en daardoor onbeheerst, wordt. Als er drie pups zijn, biedt dat elke keer een van de drie de gelegenheid om een soort ‘time-out’ voor zichzelf te nemen (gebeurt dat niet dan moetje als eigenaar ingrijpen en een ander trio proberen samen te stellen). Vier pups geven vaak weer twee tweetallen en daarmee wordt het dan opnieuw te heftig. Het spel moet ook niet te lang duren, vijf tot tien minuten is meer dan voldoende. Een pup wordt snel moe en als een dier oververmoeid is, is die ook snel geprikkeld en daarmee sneller in staat tot ‘chagrijnig’ gedrag.
SPEELKWARTIERTJE
Het zijn allemaal voorwaarden waaraan goed puppyspelen moet voldoen. Eigenaren moeten zich daarvan bewust zijn als ze met hun hond gaan wandelen, maar ook als ze een puppycursus zoeken. Veel hondenscholen hebben in de afgelopen jaren een puppy-speelkwartiertje ingevoerd , in het kader van de socialisatie. Maar helaas betekent dat bij sommige cursussen ook dat het niets anders is dan honden los en eigenaren en instructeur aan de koffie . Let er dus bij de selectie van de puppycursus op dat het spel begeleid wordt en dat zo veel mogelijk aan bovenstaande voorwaarden wordt voldaan. Het spel is dan ook de uitgelezen mogelijkheid om een pup leren om te gaan met frustratie. Frustratie van een pup uit zich vaak in blaffen. Het zijn de pups die tijdens een cursus of tijdens een wandeling op die manier proberen om datgene te krijgen wat ze willen. Of dat nu betekent meespelen met de anderen, of aandacht van de eigenaar. Maar net als voor mensen geldt dat ook honden in de regel niet altijd alles kunnen krijgen wat ze willen. Het is verstandig om de pup hier al vroeg mee om te leren gaan door de hond aan de riem te doen en hem iets te laten zien wat hij wel wil hebben, maar niet perse. Als de hond rustig blijft zitten, krijgt hij het. Langzaam maar zeker wordt datgene wat de hond kan krijgen steeds meer een gewild object waarbij het elke keer zo is dat zelfbeheersing leidt tot de beloning. Mocht een pup toch gefrustreerd raken van het feit dat hij aan de riem moet terwijl andere mogen spelen, zorg er dan voor dat negatief gedrag zoals bijvoorbeeld blaffen niet gaat herhalen. Dat kan door bijvoorbeeld voordat (!) de hond gaat blaffen hem een kong of een botje te geven zodat hij met iets anders bezig is dan met de spelende honden.
Andere honden die komen buurten kunnen dan afgeleid worden met brokjes die rondgestrooid worden, of weggeleid door een oplettende instructeur.
AANDACHT VRAGEN
Blaffende pups tijdens een cursus of tijdens spel kan op nog meer duiden dan op frustratie. Ook angst en aandachtvragen zijn mogelijke oorzaken. Als angst de oorzaak is (let op de lichaamstaal) is het heel belangrijk dat een goede spelpartner voor de pup wordt uitgekozen en is het zeker de moeite waard om een deskundig instructeur of gedragstherapeut in te schakelen bij de begeleiding. Als aandachtvragen de motivatie is voor het blaffen, is het belangrijk dat de hond niet krijgt wat hij wil. Dus: negeren. Daarbij is het belangrijk te weten van het bestaan van de zogenoemde ‘extiction burst’. Een hond die genegeerd wordt gaat in eerste instantie hetzelfde gedrag heftiger vertonen. Dus steeds harder en langer blaffen bijvoorbeeld. Want rustig blaffen trekt blijkbaar geen aandacht, dan maar iets harder en langer.
Blijvend negeren leidt er dan vaak toe dat het gedrag steeds minder wordt omdat het toch geen effect heeft. Maar; in de regel is er een moment dat de hond toch opeens het nog een keer probeert en dan vaak nog heftiger dan de keren ervoor. En omdat de eigenaar eigenlijk al gewend is aan het feit dat er niet meer genegeerd hoeft te worden, wordt er aandacht aan gegeven. Met als gevolg dat het gedrag teruggekeerd is en meestal heftiger dan ooit te voren. Wanneer een pup uitdagend om aandacht blaft, is het ook handig om hem de rug toe te draaien, een duidelijk signaal dat hij niet gaat krijgen wat hij wil. Het spreekt voor zich dat wanneer de pup zijn dwingende gedrag stopt en zich aangepast gedraagt, hij dan (rustig) beloond wordt.
LEUKE EIGENAAR
Als puppyspel goed begeleid wordt, is het vanzelfsprekend erg leuk voor hond en eigenaar. Het is bovendien ook nog een goede aangelegenheid om alvast het komen te oefenen. Door met maximaal twee andere pups samen te spelen kan al van jongs af aan geleerd worden dat bij de eigenaar komen altijd leuk is, ook als er andere honden zijn. Opbouw van de oefening is wel belangrijk. Eerst alle honden aan de riem en de hond wegroepen bij een speeltje, in een wat latere fase alle honden aan de riem en de pup al loslopend daar tussen door. En als dat allemaal goed gaat, de pup terugroepen als hij aan het spelen is met een andere hond. Belangrijk is dat de pup altijd succesvol is in het terugkomen en dat hij altijd ruimschoots beloond wordt. Want hoe belangrijk spel en andere honden ook mogen zijn, de eigenaar is toch het leukste en beste van allemaal.